Boeddhisme

De Boeddha werd als prins geboren. Nadat hij het lijden van de wereld had gezien verliet hij het koninkrijk, familie en vrienden om door India te dwalen als een bedelende monnik. Jaren lang leed hij honger en bespotte men hem. Hij bezocht vele sekten, en bestudeerde hun oefening en leefde in grote eenvoud. De wanhoop nabij ging hij uiteindelijk onder een bodhi boom zitten met de belofte niet op te staan totdat hij werkelijk vrij zou zijn. De goddelijke gratie zegende hem uiteindelijk met de stille vreugde.

DSC00962

Hier zijn enkele woorden die hij gesproken schijnt te hebben na deze gebeurtenis in de jaren die volgden:

“Alles wat we zijn komt door onze gedachten.
Met onze gedachte maken we de wereld.”
“Niets willen met heel je hart
Stop de stroom.
Wanneer de wereld oplost wordt alles duidelijk.

Ga voorbij deze of gene weg,
ga naar de overkant waar de wereld oplost,
en alles duidelijk wordt.

Voorbij deze oever, voorbij de overkant,
het voorbije voorbij,
Daar waar geen begin is en geen einde.

Zonder angst, ga.
Mediteer,
leef zuiver.
Ben stil.
Doe je werk, met overtuiging.

Gedurende de dag schijnt de zon,
en de krijgsheer straalt in zijn panser.

Gedurende de nacht schijnt de maan,
en de meester straalt in meditatie.

Bij dag en bij nacht is de mens wakker
en straalt met zijn energie.

Een meester geeft zijn kattenkwaad op.
Hij is sereen.

Hij laat alles achter zich.
Hij beledigt niet
en wordt niet beledigd.”

“Alleen met waarheid en goedertierenheid gezegend

ben je een meester.
Je familie achtergrond of kaste maken daarbij niets uit.

Al ben je nog zo heilig aan de buitenkant
en zit je op je matje!

Wat een gedoe!

Als je van binnen nog opgegeten wordt
door lust en boosheid.”

“Kalm laat hij het leven gaan,
het leven van thuis en genot en wensgedachten.

Niets kan hem meer verleiden.
Ook de goden hebben het nakijken.

Niets van dit heel-al kan hem binden.

“En met grote vreugde
weet hij dat hij klaar is.

Hij is ontwaakt uit zijn slaap.”
“Gisteren is niet meer aanwezig,

geen morgen, geen vandaag.
geen bezit, geen wens.”
“Hij wil niets van deze wereld
en ook niet van de volgende.

Hij is vrij.

Geen wensen meer, geen vertwijfeling,
voorbij oordeel en verdriet
en voorbij de geneugten van de zintuigen,
is hij verder gegaan dan de tijd.

Is hij zuiver en vrij.”